Judy van Generation: ‘Het is oké om te struggelen’  

Judy van der Werk (22) had het zwaar als tiener. Ze zorgde voor haar vader, werd gepest op school. En in coronatijd voelde ze zich wanhopig eenzaam. Gelukkig heeft Judy nu een volkomen andere mindset. Deze zomer werkt ze voor het eerst fulltime mee bij Generation; het programma voor jongvolwassenen op de New Wine Zomerconferentie. ‘Ik wil daar laten zien dat het oké is om te struggelen.’  

Voor veel mensen heeft ze iets bekends. Niet zo gek, want Judy vertelde haar verhaal inmiddels al op vele plekken. In De Hoop Magazine, bij Ben Ketting op Omni.FM, tijdens een seminar van Open Doors op de New Wine Zomerconferentie. Bovendien heeft ze een look die je niet snel vergeet, want vanaf haar twaalfde heeft Judy blauw haar. ‘Kinderen vonden dat best raar en pestten me’, zegt ze, ‘maar ik vond het toen al belangrijk om mezelf te zijn. Ik was qua ontwikkeling veel verder dan leeftijdsgenoten. Waarschijnlijk door de grote verantwoordelijkheid die ik in ons gezin droeg.’ 

Jonge mantelzorger 
Omdat haar moeder veel werkte en later een burn-out kreeg, moest Judy vaak mantelzorger zijn voor haar vader en zorgen voor haar jongere broer en zus. Haar vader heeft de ziekte Rendu-Osler-Weber: een erfelijke aandoening aan de bloedvaten, waardoor je onder andere spontaan grote neusbloedingen kunt krijgen. ‘Ik ben een sociaal dier, dus zolang ik mensen kon bellen om gezellig even de stad in te gaan, redde ik me wel als mantelzorger. Maar dat veranderde in de coronaperiode. Ik werd in die tijd afgewezen voor een dansopleiding in Utrecht en ik kwam ineens in mijn eentje op mijn kamer te zitten. Ik zag bijna niemand meer en voelde me enorm eenzaam.’ 

Toen ik naar mijn gevoel niemand meer had, was er alleen nog God om woedend op te worden

image00005

Ingrijpen van God 
Judy zakte weg in een diep dal en maakte zelfs al plannen om zich van het leven te beroven, maar gelukkig werd ze daarvan op tijd weerhouden door vriend Daniël. ‘Daar zie ik echt God in’, benadrukt ze. ‘Toen ik een bijbaantje zocht, werd ik bij vier supermarkten afgewezen. Dat verzin je toch niet? Uiteindelijk mocht ik vakkenvullen bij de Jumbo, waar ik Daniël leerde kennen. Gelukkig maar, want hij was degene die alarm sloeg toen ik plannen kreeg om suïcide te plegen. Voor ik het wist, stonden er een paar agenten bij ons op de stoep om met me te praten. Mijn ouders hadden het niet zien aankomen en schrokken zich rot. Daarna veranderde mijn mindset vrij snel, dit was voor mij echt een wake-up call. Met intensieve psychische hulp leerde ik uiteindelijk ook op een goede manier om te gaan met moeilijke situaties.’ 

Geloof als steun 
Door die zwarte periode heen kon Judy wel blijven geloven. ‘Want toen ik naar mijn gevoel niemand meer had, was er alleen nog God om woedend op te worden.’ Ook het onderdeel vormen van een grote New Wine-familie, bleef voor haar altijd belangrijk. ‘Vanaf mijn tiende gingen we al als gezin naar de conferenties’, herinnert ze zich. ‘Ik vond het toen en vind het nog steeds een fantastische plek. Als christenen vorm je op New Wine één front. Het doe er niet toe uit welke kerk iemand komt, wie je bent of wat je doet. Hij brengt ons tezamen. Je bent met z’n allen één grote lichtbron van Gods liefde en als je weer de wereld ingaat, mag jij wat van dat licht meenemen om op jouw eigen plek een lampje te zijn voor anderen. Wat ik ook mooi vind, is dat je door het jaar heen altijd wel met iemand uit die New Wine-familie kunt sparren als je ergens onzeker over bent. Ik twijfelde er bijvoorbeeld over of ik als christen wel een dansopleiding kon doen.’ 

Belichaming van hoop
Judy noemt zich – gezien haar levensverhaal – nu de ‘belichaming van hoop’. Het bewijs dat je kunt opkrabbelen vanuit een diep dal. Daarom wil ze zoveel mogelijk mensen vertellen waar ze haar houvast vindt. ‘Ik draag tegenwoordig een kruisje om mijn hals, heb een anker op mijn arm laten tatoeëren en als ik in de trein zit, doe ik bewust geen oortjes in. Dan kan iemand me makkelijk aanspreken. Eerlijk? Ik was het afgelopen jaar even een tijdje een stil-water-christen, maar door een studieproject moest ik nadenken over wat geloven voor mij betekent. Ik dacht ineens: dans ik nou alleen voor God op de Zomerconferentie? Nee toch? Het geloof ging daardoor opnieuw stromen en ik merk dat ik beter in het leven sta, het geeft me kracht om mezelf te zijn. Om in deze beeldspraak te blijven: ik ben weer een stromende-zee-christen geworden, eentje die hoopt mensen mee te nemen in de golven.’  

Dans ik nou alleen voor God op de Zomerconferentie? Nee toch? 

Jongeren en het christelijke geloof 
Haar ervaring is: ‘Zeker jongeren van de Generation-leeftijd staan steeds meer open voor het christelijk geloof. Dat is begrijpelijk, want er komt zoveel op mijn generatie af. Dreigingen, een enorm tekort aan woningen. De werkelijkheid is voor deze jongeren vaak grauw, heel anders dan in de tijd van de gouden gulden. Ik moet zelf ook niet te veel naar de toekomst kijken. Ik doe een hbo-opleiding voor dansdocent aan Codarts in Rotterdam. Mijn vriend woont in Middelharnis, ik in Haarlem. Soms vraag ik me weleens af: hoe moet het later? Er is voor ons geen huis te krijgen. Moeten we straks in een doos onder de brug leven? En kunnen we voldoende verdienen om een bestaan op te bouwen? Als ik zulke vragen heb, weet ik het soms niet meer. Maar ik vind dan hoop en troost in wat de Bijbel zegt: mijn schatten moet ik niet op aarde verzamelen, maar in de hemel.’ 

Hoopbrenger bij Generation 
Judy wil zeker ook een hoopbrenger zijn bij Generation op de New Wine Zomerconferentie. Na diverse keren meegedaan te hebben als deelnemer en workshops dans te hebben gegeven, wordt ze dit jaar dus voor het eerst fulltime medewerker bij het programma. ‘Het mooie van Generation vind ik altijd is dat er alle ruimte is voor de worstelingen waar iedereen mee zit. Ik wil laten zien dat het oké is om te struggelen. Je emoties doen er honderd procent toe. Je hoeft je nergens voor te schamen. Niks is onbespreekbaar. We kunnen elkaar daarmee helpen, dit is iets wat we samen doen. Ik hoop als medewerker verder vooral aan te sluiten bij wat mensen nodig hebben. Dat kan even kletsen zijn, samen bidden, maar net zo goed effe een potje volleybal spelen.’